Hoofdstuk 5.
- johnpjjansen
- 4 nov 2024
- 3 minuten om te lezen
Proberen om “achter de tafel te komen”
Victor Lemmens is nog net geen 60 als hij met pensioen gaat. Het werk op de Dippo heeft veel van hem gevergd en hij is toe aan een nieuw leven samen met zijn Paula en de kinderen en kleinkinderen. Nu in 2023 geniet hij al 30 jaar van zijn ‘oude dag’. Daarover straks meer, nu eerst een heel aantal jaren terug. Naar de ‘jonge jaren’ waarin hij eerst nog eens zijn wilde haren kwijt moet zien te raken. En Victor mag van geluk spreken wat de militaire dienstplicht betreft. “Twee broers hadden al gediend en eentje was bij de douane. Mijn lichting werd uitgeloot. Ik werd buitengewoon dienstplichtig.”
We zijn in de jaren ’50 in Schimmert, in die tijd het centrum van vermaak voor de jeugd vanuit de hele omgeving en we laten Victor aan het woord:
“We hebben toch wel een fijne jeugd gehad. Bij ons waren we met 15 kinderen. Bij ons langs bij het kasteeltje hadden ze er ook acht. En de buren hadden drie meisjes. En dat pakte zich allemaal bij elkaar, dat was echt gezellig daar. Maar na verloop van tijd valt dat uit elkaar. De een krijgt een meisje, en dan krijgt de volgende ook verkering en dan gaan ze niet meer met de groep op stap. En ik had natuurlijk ook geen zin om alleen over te blijven.
De jeugd kwam bij elkaar bij de Wever bij de kerk. Daar was altijd een goed orkest. Toen wij begonnen uit te gaan, gingen we met een man of tien - veel familie onder elkaar - naar Valkenburg met de fiets. Of naar Noorbeek en we gingen vooral de kermissen af. Kijken of je met een meisje uit kon gaan, natuurlijk. Toen was je er alleen maar op uit om achter de tafel te komen. Als je geaccepteerd werd, dan werd er vlaai gegeten en koude schotel. Zeker als er ergens kermis was, dan was er iets te halen. Dan gingen we met een hele groep naar familie of kennissen en als er gezegd werd ‘roep ze maar naar binnen’, dan kon het heel druk en gezellig worden in de huiskamer.”
De opgeschoten jeugd van Schimmert en omgeving geniet vooral groepsgewijs als ergens kermis of een ander feest te vieren is. En als zo’n hele groep op stap is en ze jutten elkaar steeds meer op, dan kan dat ook wel eens leiden tot taferelen, waarbij we vandaag de dag toch zwaar onze wenkbrauwen zouden fronsen. Victor kent wel wat verhalen over wat er in die tijd allemaal uitgespookt werd. Als ergens kermis was, werd er goed gegeten. Dan kwam de hele familie bij elkaar en werd er veel gekookt. Hij kent zo’n verhaal van de kermis in Noorbeek. Een stel jongens wist, dat ergens een andere groep zou gaan eten. “Ze kwamen daar bij de deur en toen riep de moeder ‘Herman ben jij dat?’ Dus riepen ze terug ‘ja’. Toen riep zij vanuit de verte ‘Jongen het staat allemaal klaar op de tafel.’ Dus die hebben daar goed gegeten en toen zijn ze snel vertrokken.” De jongelui schoven niet alleen aan als ze zo per ongeluk te horen kregen dat het eten klaar stond, er waren ook wel eens ongenode gasten, die gebruik maakten van een openstaande deur. Hij kent het verhaal van een groep die ergens binnenstapte waar flink wat biefstuk in de pan lag. De groep had goed gegeten en nam en passant nog twee vlaaienschotels mee. Dus toen de bewoners terugkwamen was er niet veel meer te eten. De jeugd was ze te snel af geweest.”
En dan is het maart 1957. Het is carnaval en dat betekent dus ook groot feest in het rijk van De Taarbreuk in de Schimmertse horeca. De jeugd van Schimmert is present, maar ook die van de dorpen uit de omgeving. Zoals ene Paula Keulers uit het aangrenzende Klein Genhout. Er wordt gedanst in café-zaal Damzo aan de Hoofdstraat, er wordt gepraat, gezongen en gelachen, en… het regent buiten. Victor en Paula hebben deze avond kennis gemaakt en Victor vindt het maar niks om Paula in haar eentje met dit weer naar huis te laten gaan. “Het was carnaval en het regende en bij Paula waren ze nogal streng. Ze mocht niet te laat thuiskomen. Ik wilde haar naar huis brengen, maar ze zei ‘nee, als mijn pap dat ziet!’ Dus ze wilde mij eerst niet mee hebben, maar ik heb haar toch thuisgebracht. En toen dacht ik, morgen zie ik haar wel weer.”
De volgende dag is het opnieuw groot feest daar in die beetje donkere danszaal in Schimmert waar Victor en een meisje van Keulers uit Klein-Genhout het gezellig hebben. Het is al donker en het wordt tijd om naar huis te gaan als Victor aanbiedt “moet ik je weer naar huis brengen?” Het antwoord staat hem nu 66 jaar later nog bij: “Weer? Hoezo weer?” Victor: ”Toen bleek pas dat dit Bellie was, de zus van Paula, het meisje dat ik gisteren naar huis gebracht had! Had ik me vergist. Dit was Paula niet. Die moest deze dag gewoon werken in het ziekenhuis, dus die was er helemaal niet. Het was donker en ik kon me niet meer zo goed herinneren hoe die Paula er precies uitgezien had gisteren en die twee zussen leken ook nog heel veel op elkaar. Dus dat viel niet in goede aarde bij die twee. Maar het is gelukkig toch goed gekomen tussen Paula en mij. Het heeft toen nog een paar weken geduurd voordat ik ook zelf mee naar binnen mocht bij Paula thuis. Ik heb het wel nog vaak moeten horen.”
Ook buiten het carnaval weten ze in Schimmert wel een feest te organiseren. “Er werd ook vaker een boerenfeest gehouden op de zolder van de Dippo. Die werd fijn gepoetst en dan werd er bal gehouden met de boerendochters allemaal hè. Daar was geen luxe, er waren zakken om op te zitten. Het was gezellig en daar werd gedanst. Er was een glijbaan zodat je van boven naar beneden kon. Iemand speelde accordeon. Als de mensen maar los kwamen.”
De zolder van Victor’s Dippo is het toneel van het jaarlijkse boerenfeest. De winkel van de Dippo een etage lager herbergt ook iets waar het uitgaanspubliek op uit is. Alleen ligt het achter slot en grendel en is het niet voor iedere particulier te koop. Een van de bestrijdingsmiddelen die alleen voor vergunninghouders te koop zijn is de stof DNT. Het is een geel goedje, dat als bestrijdingsmiddel in de fruitteelt gebruikt wordt. Maar het is vooral geliefd bij de jongemannen van Schimmert. Niet omdat het zo goed zou werken tegen ongedierte en plantenziektes, maar om goed voor de dag te komen bij de jongedames. Het spul geeft een gele gloed en als je het in je haren wrijft, dan steek je met je opvallende coupe ver boven de concurrentie uit. Wie het niet mag kopen, moet zorgen dat hij een handjevol bemachtigt uit zo’n tank van 500 liter waarmee de boeren door hun fruitboomgaard rijden om het bestrijdingsmiddel op de bomen te spuiten. Als doordringt, dat het toch niet zo’n gezond idee is om een misschien wel gevaarlijk bestrijdingsmiddel in je haren te wrijven, komt er een einde aan de rage.
Net als er een einde komt aan het jaarlijkse feest op de zolder van de Dippo. Victor: “Na een aantal jaren verhuisde het boerenfeest naar de watertoren De Reus. Want de zolder van de Boerenbond was ineens niet sjiek genoeg meer. Dus toen gingen ze daar naartoe. Alles moest de trap op gesjouwd worden, er was geen lift. Eerst al die flessen naar boven sjouwen. Dat was een heel gedoe.”




Opmerkingen